Bij inbakeren wikkel je je baby in een doek. Daardoor boots je de baarmoeder na en zorg je ervoor dat hij zich lekker warm en veilig voelt. Ook voorkom je ermee dat hij door zijn eigen schrikreflex wordt gestoord en kalmeer je hem als hij overprikkeld is.
Als je ervoor kiest om je baby in te bakeren, zorg dan dat je weet hoe je dit moet doen. Het onjuist inbakeren van je baby (te strak, te dik, te slap) kan gewrichten losmaken en het zachte kraakbeen van zijn heupjes beschadigen, wat leidt tot heupdysplasie. Ook kan het zijn motorische storingen bevorderen. Als je baby ongeveer een maand oud is, kun je beter stoppen hem in te bakeren terwijl hij wakker is, omdat het de mobiliteit en de ontwikkeling van oudere baby’s kan verstoren.
Werkwijze
Stap 1
Pak de bovenste punt van de doek en vouw deze naar beneden.
Stap 2
Leg je baby in het midden van de doek.
Stap 3
Vouw de rechter- of linkerkant om het lichaampje. De punt van deze zijkant moet je achter zijn ruggetje leggen (niet te strak).
Stap 4
Vouw de onderste punt om.
Stap 5
Sla de andere kant nu om zijn lichaampje heen. Ook de punt van deze zijkant moet je achter zijn ruggetje leggen.
Veilig inbakeren
Om je baby veilig in te bakeren, moet je een dunne doek (van bamboe of katoen) gebruiken. Handdoeken, dekens of beddengoed zijn niet geschikt om je baby veilig in te bakeren. Ook bestaan er tegenwoordig inbakerdoeken en inbakerzakken. Gebruik geen inbakerslaapzak voor een baby die ouder dan 3 maanden is. Je baby kan zich namelijk moeilijk (naar de buik) omdraaien omdat hij zijn armpjes niet kan bewegen.
In sommige gevallen kun je je baby beter niet inbakeren. Daarom wordt geadviseerd om altijd eerst contact met je arts of een specialist op te nemen.
