Vrouwen met een flexbaan krijgen later kinderen dan vrouwen met een vaste baan. Dat geldt vooral voor hoogopgeleide vrouwen. Dat meldt statistiekbureau CBS woensdag op basis van een onderzoek naar de relatie tussen gezinsvorming en flexibel werk.
Door: Nanda Troost
Het CBS bekeek hoeveel (niet-vrijgezelle) vrouwen tussen de 18 en 45 jaar binnen een jaar na deelname aan de CBS-enquête moeder waren geworden. Van de vrouwen met een flexibel contract kreeg 13 procent binnen een jaar een kind, tegen 18 procent van de vrouwen met een vaste baan. Van de vrouwen zonder baan werd 19 procent binnen een jaar moeder en van de vrouwelijke zzp’ers beviel 17 procent binnen dat jaar van het eerste kind.
Omdat het aantal mensen met een flexibele baan in Nederland steeds groter wordt, is de invloed van flexibele arbeid op relatie- en gezinsvorming groter geworden. Beleidsmakers zullen met een antwoord moeten komen op deze ontwikkeling, concludeert het CBS.
Onzekere arbeidsrelatie
Inmiddels zit eenderde van de werkenden in een onzekere arbeidsrelatie. Deze groep werkt op een tijdelijk contract of als freelancer. Ook vrouwen hebben dus vaker en langer een onzeker inkomen. ‘Dit kan leiden tot afstel als het gaat om het krijgen van kinderen’, aldus het onderzoek. Het CBS signaleert ook dat er in Nederland minder kinderen worden geboren dan tien jaar geleden. Vooral twintigers worden minder vaak ouders dan vroeger. Het CBS vermoedt een verband, want de flexibilisering van de arbeidsmarkt treft vooral jongere generaties.
Op welke leeftijd vrouwen een kind krijgen hangt niet alleen af van het wel of niet hebben van een vaste baan, maar ook van het aantal werkuren en het opleidingsniveau. Zo worden vrouwen die voltijds flexwerken het minst snel moeder, ongeacht hun opleidingsniveau. Van de voltijds werkende vrouwen met een flexbaan werd 11 procent in het onderzoeksjaar moeder, van de flexwerkers in deeltijd was dat 16 procent.
Gezinsvorming hangt ook af van het opleidingsniveau van de vrouw. Laagopgeleide vrouwen met een deeltijdflexbaan worden juist eerder moeder (20 procent) dan laagopgeleiden met een vast contract. Hoogopgeleide vrouwen worden vaker moeder als ze zzp’er zijn (18 procent) of een vaste baan hebben (19 procent).
Overigens betekent uitstel niet altijd afstel. Het kan zijn dat vrouwen het moederschap uitstellen tot ze wel een vaste baan hebben, zegt het CBS. Want terwijl twintigers tegenwoordig minder kinderen krijgen, planten dertigers zich juist vaker voort dan vroeger. Maar het is een extra risico, zegt Jan Latten, demograaf bij het CBS. ‘Dan heb je op je 30ste eindelijk die vaste baan en loopt je relatie stuk. Dan kun je weer overnieuw beginnen. En dan lukt het op een gegeven moment niet altijd meer om kinderen te krijgen.’
Als de flexibilisering bijdraagt aan het dalende geboortecijfer en beleidsmakers vinden dat een probleem, ligt de oplossing volgens arbeidseconoom Ronald Dekker van de Universiteit van Tilburg voor de hand. ‘Minder onzekere en meer vaste banen.’
Bron: De Volkskrant