Het voor iedere zwangere vrouw beschikbaar stellen van de NIPT is een enorme verbetering.
Door: Laura De Jong
De moderne zwangerschapstest op onder meer het downsyndroom, de NIPT (niet invasieve prenatale test), komt in 2017 beschikbaar voor alle zwangeren. Dat is een enorme verbetering ten opzichte van de gangbare combinatietest die minder accuraat is en de vlokkentest of vruchtwaterpunctie die riskanter zijn. De NIPT is een voor 99 procent betrouwbare test waarbij via het bloed van de moeder wordt onderzocht of haar baby het downsyndroom, het edwardssyndroom of het patausyndroom heeft. De twee laatste syndromen gaan gepaard met ernstige afwijkingen en baby’s overlijden meestal tijdens de zwangerschap, bevalling of het eerste levensjaar.
Toch is de NIP-test omstreden. Tegenstanders vrezen maatschappelijke druk die kan leiden tot een ‘Down-vrije’ samenleving, waarbij de zwangerschap wordt afgebroken als blijkt dat een baby een syndroom heeft. Ook zijn zij bang dat ouders van een kind met down met de nek zullen worden aangekeken vanwege de hoge zorgkosten.
Vanzelfsprekend mag geld geen rol spelen bij de afweging om een kind wel of niet ter wereld te laten komen. Downkinderen blijven welkom en ouders moeten op alle mogelijke manieren financieel tegemoet worden gekomen. Vereiste is ook dat jonge ouders geen druk mogen ervaren om te kiezen voor de NIP-test: zij moeten de vrije keuze hebben om de test wel of niet te doen.
Als iemand een NIP-test doet, betekent dit niet per definitie dat het kind wordt geaborteerd. Sommige ouders willen weten wat hun te wachten staat. Dat is hun recht.
Ook andersom geldt dat ouders die ervoor kiezen om – om welke reden dan ook – de zwangerschap af te breken respect verdienen. Want ook dat is een zware beslissing.
Met de NIPT blijven de ethische dilemma’s dezelfde als met de huidige combinatietest. Een deel van de ouders zal blijven vinden dat Down geen reden is om de zwangerschap af te breken.
Voorop staat dat de NIPT ouders in staat stelt om op basis van betrouwbare informatie en met minder risico de afweging te maken om een kindje met een syndroom geboren te laten worden. Die afweging is een zaak van de ouders en niet van de overheid.
Bron: De Volkskrant