Nieuwe wet beoogt hogere kwaliteit en stabiliteit van kinderopvang, maar pakt averechts uit.
Door: Wilma Hendrix, Bestuurder van KID kindercentra
Het aantal wetten en regels om de kwaliteit en veiligheid binnen de kinderopvang te waarborgen is, als gevolg van de marktwerking, de afgelopen jaren flink gestegen. Niks mis mee hoor ik u denken, want er gaat publiek geld in om, en onze kinderen verdienen de beste bescherming en zorg die er is. Helemaal mee eens.
Als overheidsregels echter een negatief effect hebben op jonge kinderen en hun werkende ouders, dan wordt het tijd om deze regels nog eens goed tegen het licht te houden.
Als gevolg van de wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK) treden er 21 nieuwe maatregelen in werking, waaronder de nieuwe norm om meer personeel in te roosteren in groepen met baby’s. Een fantastisch idee in theorie, maar in de praktijk wordt dat een wel erg kostbaar plan voor ouders.
De personeelskosten, waaruit 70 tot 80 procent van de kosten in de kinderopvang bestaat, gaan namelijk met een hoger percentage stijgen dan de kinderopvangtoeslag die ouders ontvangen. Per saldo zijn de werkende ouders daardoor duurder uit, maar zij zijn hiervan nog onvoldoende op de hoogte.
De verplichte extra personele inzet voor baby’s levert 2.500 nieuwe banen op. Alle kinderopvangaanbieders hebben op hetzelfde moment (1 januari 2019) in dezelfde regio dezelfde medewerkers nodig. Hoe realistisch is het vullen van deze vacatures op het moment dat het UWV aangeeft dat er elke maand al 400 vacatures in de kinderopvang open blijven staan? Hoe realistisch is het om, gegeven deze omstandigheden, aan te nemen dat er 2.500 vacatures gelijktijdig ingevuld kunnen worden?
Als een kinderopvangorganisatie er niet in slaagt om het benodigde extra personeel te vinden, dan zal deze organisatie met hetzelfde aantal medewerkers minder kinderen kunnen opvangen en opvangplaatsen moeten sluiten. In ons geval betekent dit dat wij door de pieken die wij op werkdagen kennen, op de dinsdagen en donderdagen, opvangovereenkomsten met bestaande klanten moeten gaan ontbinden. Dit kan toch niet de bedoeling zijn van een nieuwe wettelijke kwaliteitsverbetering?
Omdat het grootste deel van de kosten in de kinderopvang bestaat uit personele kosten, leidt het besluit om deze knop omhoog te draaien automatisch tot een stijging van de personeelskosten en dus een stijging van het uurtarief dat ouders betalen.
De financiële effecten van deze nieuwe roostering zijn groot. Zo groot dat 94 procent van de kinderopvangaanbieders noodgedwongen nieuwe groepsindelingen zullen moeten maken om te voldoen aan de babynorm. Een dergelijke wijziging raakt vanzelfsprekend de kinderen die er spelen en leren.
Stel dat basisscholen midden in een schooljaar alle kinderen over moeten gaan zetten, dan geeft dit zoveel onrust voor de kinderen dat ook de ouders ontevreden worden. Dit geldt ook voor kinderdagverblijven.
Als gevolg van deze ene maatregel uit de wet IKK ontstaat er onrust omdat kinderopvangaanbieders 0 tot 4-jarige kinderen over moeten gaan zetten naar andere groepen, terwijl deze wet juist beoogt om de stabiliteit en kwaliteit van de opvang voor jonge kinderen te verhogen.
Verder zijn de nieuwe rekenregels zo ingewikkeld opgesteld dat ze niet meer uit het hoofd berekend kunnen worden. Dit heeft tot gevolg dat niemand meer de simpele vraag kan beantwoorden of een kind een extra dag kan komen. Omdat de manier waarop personeel ingezet wordt volgens de nieuwe norm afhankelijk is van het aantal aanwezige baby’s, moeten eerst alle geboortedata van alle kinderen in de groep worden geïnventariseerd. Vervolgens moet op de uitkomst een complexe rekenformule los worden gelaten om tot groepsverdelingen te komen die aan de norm voldoen.
Samenvattend leidt de invoering van de nieuwe babynorm tot een daling van de kwaliteit, stabiliteit en capaciteit van de kinderopvang in Nederland. Een zorg die door velen gedeeld wordt, getuige de inmiddels 8.000 Nederlanders die hun handtekening onder de petitie ‘Kom op voor Kinderopvang’ hebben geplaatst.
Bron: De Volkskrant