Het is een zeer persoonlijke beslissing om je andere kind bij de geboorte van zijn zusje of broertje te hebben. Sommige ouders willen hun kinderen de kans geven om getuige te zijn van het wonder van de geboorte. Anderen voelen zich ongemakkelijk bij het idee en zijn erg nerveus over de reactie van hun kind.
Ook deskundigen verschillen van mening. Sommigen zeggen dat kinderen onder de 5 jaar te jong zijn om aanwezig te zijn bij de geboorte; anderen zijn het daar niet mee eens. Er is geen magische leeftijd, want sommige kinderen willen er op hun 7e graag bij zijn of ze hebben als ze 12 jaar zijn geen interesse meer. En deze interesse komt misschien wel weer terug als ze 15 jaar zijn. Uiteindelijk is de keuze voor een kind om bij een geboorte aanwezig te zijn zeer persoonlijk. Als je de mogelijkheid wilt voorleggen, heb het er dan over zonder enige druk uit te oefenen. En laat hem weten dat hij op elk moment van gedachten kan veranderen.
Als je de mogelijkheid wilt hebben om je kind de geboorte te laten bijwonen, onderzoek dan of ziekenhuizen of geboortecentra een beleid voor broers en zussen hebben. Als ze tegen het idee zijn, probeer dan met het personeel en je arts een plan te maken dat bij iedereen past. Laat ze als laatste redmiddel weten dat je zo dit zo graag wilt dat je bereid bent om een ander ziekenhuis of geboortecentrum te zoeken.
Hoe kan ik mijn oudere kind voorbereiden op het zien van de geboorte van zijn broer of zus?
Ongeacht de leeftijd zal elk kind voorbereid moeten worden op deze ervaring. Hoe geweldig het ook kan zijn om een baby geboren te zien worden, voor een kind kan het ook heel beangstigend zijn om zijn moeder met hevige pijn te zien.
Deze suggesties kunnen helpen:
- Bespreek de procedure van de bevalling met je kind. Lees samen boeken en bekijk video’s over de bevalling. Leg je kind uit dat er bloed zal zijn en dat je onbekende, mogelijk alarmerende geluiden maakt;
- Wijs één volwassene aan om voor je kind te zorgen tijdens de bevalling. Kies iemand met wie je kind een positieve en prettige relatie heeft. Die persoon kan hem uit de kamer halen als hij zich ongemakkelijk voelt, maaltijden voor hem meenemen en hem in de gaten houden. Deze volwassene moet goed letten op de signalen van je kind. Als je kind zich ongemakkelijk voelt en tekenen vertoont dat hij wil vertrekken, moet deze persoon mee kunnen gaan;
- Als het ziekenhuis of geboortecentrum een ‘familiekamer’ heeft die losstaat van de geboortekamer, moedig dan je kind en deze persoon aan om die ruimte te gebruiken om te spelen, tv te kijken of te lezen. Dit geeft je kind de mogelijkheid om te komen en gaan wanneer hij wil;
- Als je een jonger kind hebt, overweeg dan om hem alleen voor het echte moment van de geboorte in de verloskamer toe te laten. Een jong kind vragen om de hele bevalling van zijn moeder te doorstaan, kan heel moeilijk en zwaar voor hem zijn;
- Voel je vrij om van mening te veranderen of je kind bij de geboorte kan zijn. Je kunt je namelijk opeens ongemakkelijk voelen;
- Na de bevalling, wanneer je voldoende hersteld bent, bespreek je de bevalling met je kind. Vraag naar zijn indrukken en probeer eventuele blijvende angsten of zorgen die hij heeft samen met hem op te lossen.
