Voor de 13e week van je zwangerschap neemt je verloskundige bij het eerste bezoek, en met jouw toestemming, bloed bij je af voor onderzoek. Daarmee worden je bloedgroep, de rhesusfactor en de aanwezigheid van irregulaire (normaal niet in het bloed aanwezige) antistoffen bepaald.
Bloedgroep
Voor wie het niet weet, met bloedgroep worden de eiwitten bedoeld die zich aan de buitenkant van je rode bloedcellen bevinden. Heb je bijvoorbeeld bloedgroep A, dan betekent dit dat eiwit A op je rode bloedcellen zit, enzovoorts. De meest voorkomende bloedgroepen zijn: A, B, AB of O (nul). Ken jij je bloedgroep, of hoor je na het onderzoek wat je bloedgroep is, sla die dan op en vergeet ’m nooit meer. Het kan namelijk voorkomen dat je die informatie direct moet geven bij een ongeval, een plotselinge bloedtransfusie of als je kindje na de bevalling een bloedtransfusie nodig heeft.
Rhesusfactor
Naast de bovengenoemde bloedgroepen bepalen de rode bloedcellen ook de rhesusfactor; een ander soort bloedgroep die wordt aangeduid met D. De rhesusfactor kan leiden tot de rhesusziekte en is belangrijk is als je zwanger bent. Is de bloedgroep rhesus – D of – c positief, dan zijn er geen gevolgen voor de zwangerschap. Is de bloedgroep daarentegen rhesus – D of – c negatief, dan kan dit gevolgen hebben voor je kindje. In dat geval is een extra bloedonderzoek rond de 27e week van je zwangerschap nodig, dat antwoord moet geven op de volgende vragen:
Heb je antistoffen tegen bloedgroepen gemaakt?
Als bij dit tweede onderzoek blijkt dat je antistoffen tegen bloedgroepen hebt gemaakt en het laboratorium die aantreft is nader onderzoek nodig.
Wat is de bloedgroep van je kind?
Ook wordt de rhesus D-bloedgroep van je kind bepaald; dit gebeurt met erfelijk materiaal (DNA) van het kind dat zich in kleine hoeveelheden in jouw bloed bevindt.
Is je kindje rhesus D-negatief?
Jij en je kind hebben dezelfde rhesus D-bloedgroep. Je kunt geen antistoffen maken tegen de rhesus D-bloedgroep van je kind.
Is je kindje rhesus D-positief?
Jij bent rhesus D-negatief en je kind is rhesus D-positief. De kans bestaat dat je antistoffen maakt tegen het bloed van je kind. Om dat te voorkomen krijg je in de 30e week van je zwangerschap een injectie met anti-rhesus D-antistoffen. Dat maakt de kans erg klein dat jij zelf antistoffen gaat vormen die je kind ziek kunnen maken. Je kindje merkt daar niets van en er is geen risico. Na de bevalling krijg je nog een keer een injectie. En bij bijzondere situaties mogelijk nog een extra injectie.
Irregulaire antistoffen
Irregulaire antistoffen heten zo omdat ze zich normaal gesproken niet in je bloed bevinden. Het zijn afweerstoffen tegen andere bloedgroepen dan A en B die je kunt krijgen door contact met het bloed van een ander met een andere bloedgroep, zoals bij een bloedtransfusie. Als je zwanger bent kan het bloed van je kindje in jouw bloed komen; de kans daarop is het grootst tijdens de bevalling. Heeft je kindje een andere bloedgroep dan jijzelf, dan kun jij antistoffen maken tegen de bloedgroep van je kind. Van die irregulaire stoffen heb je zelf geen last, maar als je ze zelf hebt gemaakt, raak je ze niet meer kwijt en komen ze weer naar voren als je opnieuw zwanger bent.
Ook kunnen jouw antistoffen tegen bloedgroepen via de navelstreng in het bloed van je kind terecht komen. Dat hoeft niet altijd een probleem te zijn, maar er zijn antistoffen die het bloed van je kind kunnen afbreken, waardoor het bloedarmoede krijgt. Soms voor de geboorte en soms erna. Blijkt uit het bloedonderzoek dat jij antistoffen tegen bloedgroepen hebt, dan kan verder onderzoek nodig zijn.
Tip: het bovenstaande is een nogal ingewikkeld verhaal. Vraag daarom je verloskundige of gynaecoloog om uitleg als iets je niet duidelijk is en blijf er niet mee rondlopen.
Vergoedingen
Het eerste bloedonderzoek, het bloedonderzoek in de 27e week en de anti-D-injecties tijdens de zwangerschap en na de bevalling zijn gratis. Vervolgonderzoek of een behandeling als er antistoffen in je bloed zijn aangetroffen, vallen binnen de reguliere zorg en daarmee onder je zorgverzekering. Als je kind na de geboorte vervolgonderzoek nodig heeft of een behandeling omdat antistoffen zijn aangetroffen, dan betaalt je zorgverzekering de kosten en geldt het eigen risico niet. Moet het bloed van de biologische vader worden onderzocht, dan worden deze kosten betaald door de overheid. Raadpleeg bij twijfel altijd en vooraf je zorgverzekeraar.
(Geraadpleegde bronnen: RIVM, KNOV, Geboortecentrum IJsselland).