In het kort

Op de echo heb je gezien dat je een tweeling gaat krijgen. Ongetwijfeld heb je veel vragen over de zwangerschap en de bevalling. Een tweelingzwangerschap is bijzonder, maar er zijn ook meer risico’s. De zwangerschap is zwaarder. Het lichaam krijgt meer te verduren, waardoor je meer kans hebt op het krijgen van een hoge bloeddruk. De belangrijkste risico’s voor de kinderen zijn achterblijven in de groei en een vroeggeboorte.  De controles vinden plaats in het ziekenhuis. De groei van beide baby’s volgen we met echo’s. Als een vaginale bevalling mogelijk is, dan gebeurt dit in het ziekenhuis. De hartslag van beide baby’s controleren we tijdens de hele bevalling.

Je weet ook al dat je een tweeling krijgt met een dik tussenschot. Het is nog niet zeker of je een twee-eiige tweeling krijgt, maar de kans daarop is wel groot. Je hebt een lagere kans op complicaties vergeleken met een tweeling met een dun tussenschot.

Op deze pagina lees je meer over:

Hoe ontstaat een tweeling?

Twee-eiige tweeling

De meeste tweelingen ontstaan na bevruchting van twee verschillende eicellen. Normaal komt er één eitje vrij bij de eisprong. Maar soms komen er twee eitjes tegelijk vrij. Worden ze allebei bevrucht met een zaadcel en ontwikkelen ze zich tot een zwangerschap? Dan krijg je een twee-eiige tweeling. Beide kinderen hebben een eigen vruchtzak en placenta (moederkoek). Er is een dik vlies tussen de kinderen. We noemen dit een dik tussenschot. De kinderen hebben verschillend erfelijk materiaal. Het kan gaan om een jongetje en een meisje, maar ze kunnen ook van hetzelfde geslacht zijn. Dan lijken ze net zoveel op elkaar als broers of zussen.

Kans

Je hebt meer kans dat je een dubbele eisprong krijgt als:

  • Je ouder bent;
  • Het in de familie voorkomt (van de toekomstige moeder);
  • Je een vruchtbaarheidsbehandeling hebt gehad met hormonen;
  • Er twee embryo’s zijn teruggeplaatst bij IVF.

Een dik tussenschot

Heb je geen vruchtbaarheidsbehandeling gehad en ben je 25 jaar? Dan heb je een kans van 1 op 75 op een tweeling. Ben je 40 jaar dan is dit 1 op 40.

Eeneiige tweeling

Je kunt ook zwanger worden van een eeneiige tweeling. Dan is er eerst een eicel die bevrucht wordt. Tijdens de ontwikkeling splitst de bevruchte eicel zich steeds in twee cellen die zich ook weer splitsen. Zo ontwikkelt en groeit een vrucht met een placenta en vruchtvliezen. Als vroeg in die ontwikkeling de cellen los van elkaar gaan en twee groepen zich verder ontwikkelen, dan krijg je een tweeling. Beide kinderen zijn nu afkomstig uit één en dezelfde eicel en zaadcel. Beide kinderen hebben hetzelfde erfelijke materiaal. Ze zijn dus altijd van hetzelfde geslacht en lijken veel op elkaar. De kans op een eeneiige tweeling is ongeveer 1 op 330 zwangerschappen. Het is iets hoger bij vruchtbaarheidsbehandelingen. Er zijn geen erfelijke factoren. Eeneiige tweelingen komen in alle families even vaak voor.

Soorten eeneiige tweelingen

Er zijn drie soorten eeneiige tweelingen. We onderscheiden tweelingen met een dik tussenschot, een dun tussenschot en geen tussenschot. De vruchtzak om het kind bestaat uit twee vliezen: het amnion en het chorion. Het binnenste vlies is het amnion dat dun is. Het buitenste is het chorion dat dik is. Het hangt van het tijdstip van de splitsing af of je een tweeling krijgt met een dik, dun of geen tussenschot.

Dik tussenschot

Splitsen de cellen zich al vroeg in de ontwikkeling, binnen 3 dagen na de bevruchting? Dan ontwikkelen beide kinderen zich met eigen vliezen en placenta’s. Ze hebben elk een placenta met een amnionvlies en een chorionvlies. Ze hebben dan een dik tussenschot. Ongeveer een derde van de eeneiige tweelingen heeft dit.

Dun tussenschot

Vindt de splitsing later plaats, zo tussen 4 tot 9 dagen na de bevruchting? Dan delen de baby’s de placenta en het chorionvlies. Ze hebben nog wel een eigen amnionvlies. Er is een verhoogd risico op bloeduitwisseling tussen beide kinderen met complicaties. Dit heet het tweelingtransfusiesyndroom (TTS).

Geen tussenschot

Als de splitsing nog later plaatsvindt, dan heeft de tweeling één vruchtzak. Dit komt weinig voor. Er is een behoorlijk risico op complicaties met de navelstrengen.

Een dik tussenschot

Met de echo kun je tot 10-12 weken meestal goed zien of er een dik tussenschot is. Is dit bij jou aangetoond? Dan weet je dat je geen risico hebt op een tweelingtransfusiesyndroom (TTS). Er is ook geen risico op complicaties met de navelstrengen. Je draagt twee aparte zwangerschappen in je baarmoeder. Als je kinderen van hetzelfde geslacht krijgt en er is een dik tussenschot, dan weet je nog niet zeker of de tweeling een- of twee-eiig is. De grootste kans is dat de tweeling twee-eiig is, want dat komt vaker voor.

Het verdwijnen van een embryo

Als je nog maar een paar weken zwanger bent (bijvoorbeeld 7 weken) dan is er een kans van zo’n 40% dat één van beide embryo’s zich niet ontwikkelt. Op de echo zie je dan geen hartactie meer bij een van de embryo’s en een verschil in grootte. Het embryo komt niet naar buiten, maar wordt in het lichaam opgeruimd en ‘verdwijnt’. Vaak krijg je in deze periode bloedverlies. Bij de bevalling is er niets meer van het embryo terug te vinden. Voor het andere embryo is er voor zover bekend geen extra risico. Je zwangerschap is dan vergelijkbaar met een vrouw die vanaf het begin een eenling verwacht.

Je zwangerschap

Zwangerschapsklachten

Als aanstaande tweelingmoeder heb je vaak meer en eerder last van typische zwangerschapsklachten, zoals misselijkheid en moeheid. Meestal wordt dit beter vanaf de twaalfde week van de zwangerschap. Je baarmoeder groeit sneller. Je hebt daardoor meer kans op harde buiken. Als je zwangerschap vordert, zal het steeds zwaarder worden. Je hebt meer kans op rugklachten. Hoeveel last je hebt van zwangerschapsklachten verschilt van vrouw tot vrouw.

Gezonde leefstijl

De adviezen over gezonde leefstijl en voeding vind je in de folder Zwanger!. Deze adviezen gelden natuurlijk ook voor jou. Als je niet rookt, normaal actief bent (niet heel veel sport) en gezond eet, is de kans op goede groei van beide baby’s groter.

Welke activiteiten?

Bij een tweelingzwangerschap kun je over het algemeen alles blijven doen wat je ook deed toen je niet zwanger was. Denk daarbij aan werk, sport, seks, fietsen of autorijden. Belangrijk is dat je goed voor jezelf zorgt en naar je lichaam luistert. Probeer om in beweging te blijven en oefeningen voor de rugspieren te doen. Als je gewend bent om veel te sporten, neem dan meer rust. Probeer vanaf 20 weken bewust extra rust te nemen. Vanaf 28 weken moeten de meeste vrouwen hun activiteiten aanpassen.

Werkaanpassingen

Pas je werk aan in overleg met je werkgever en zo nodig een bedrijfsarts. Er zijn verschillende regelingen voor werknemers die zwanger zijn. Doe in elk geval geen nachtdiensten meer en geen overwerk. Maak gebruik van de extra pauzes waar je recht op hebt. Heb je veel last van misselijkheid en braken, heb je last van je rug of veel harde buiken, overleg dan ook met je werkgever om je werk aan te passen. De vereniging van bedrijfsartsen adviseert niet meer dan 4 uur per dag te werken vanaf de 20e tot 24e week. En te stoppen met werken tussen 26e tot 30e week.

Zwangerschapsverlof

Vanaf de 30e – 32e week gaat je officiële zwangerschapsverlof in. Bij een eenlingzwangerschap is dit tussen de 34e – 36e week. Je hebt recht op 20 weken verlof. Dit is 4 weken langer dan bij een eenlingzwangerschap. Het verlof is recent uitgebreid. Moet je voor de 30e week stoppen met werken of minder gaan werken? Dan kom je tot je verlof ingaat in de ziektewet.

Risico’s voor de moeder

Bloedarmoede

Als je zwanger bent, krijg je meer kans op bloedarmoede. Je lichaam gaat in korte tijd extra bloed aanmaken. Je levert niet alleen de bouwstoffen voor de baby’s, maar je eigen bloedsomloop neemt ook toe. Foliumzuur en ijzer zijn stoffen die nodig zijn voor de aanmaak van hemoglobine. Hemoglobine (Hb) is het eiwit dat in de rode bloedcellen zit en zuurstof vervoert. Omdat je een tweeling verwacht, adviseert de gynaecoloog om foliumzuur en ijzertabletten te gebruiken om te voorkomen dat je bloedarmoede krijgt.

Hoge bloeddruk

Als je bloeddruk stijgt, heb je meestal (nog) geen klachten en merk je het niet. Een hoge bloeddruk heeft meestal geen gevolgen voor jou of je baby’s. Maar sommige vrouwen krijgen wel problemen. De kans op problemen is bij jou wel groter, omdat je een tweeling krijgt. Je kunt klachten krijgen als hoofdpijn en pijn boven in de buik. De bloeddruk kan verder stijgen en risico’s geven voor jouw gezondheid. Je kunt afwijkingen krijgen in het bloed, de lever of de nieren. Je baby’s kunnen achter blijven in de groei. Problemen met de bloeddruk kunnen ontstaan vanaf de tweede helft van de zwangerschap. De gynaecoloog meet je bloeddruk bij de controles. Krijg je klachten die bij een hoge bloeddruk passen? Neem dan contact op met het ziekenhuis.

Risico’s voor de baby’s

Onvoldoende groei van één of beide baby’s

Als één of beide baby’s te langzaam gaan groeien, dan kan dit het gevolg zijn van een placenta die onvoldoende voeding geeft. Als uiteindelijk de placenta onvoldoende zuurstof afgeeft, dan is dit gevaarlijk voor de baby(‘s).

Echocontroles voor de groei

Tijdens je zwangerschap krijg je regelmatig een echo om de groei van beide kinderen te meten. Als één of beide baby’s onvoldoende groeien, krijg je vaker en uitgebreidere controles. De gynaecoloog meet ook de bloeddoorstroming in de slagaderen van de navelstrengen en beoordeelt het vruchtwater van beide kinderen. Met een CTG (hartregistratie van de baby’s) beoordeelt de gynaecoloog de conditie van beide kinderen.

De bevalling vervroegen?

Als er een risico op overlijden is, dan is de enige oplossing de bevalling te vervroegen. Daar staan dan de risico’s van een te vroege bevalling tegenover. Afhankelijk van je zwangerschapsduur, de mate van de groeiachterstand en de gegevens van de andere controles maakt de gynaecoloog met jullie een afweging. Is het veiliger om af te wachten met extra controles en eventueel een opname? Of is het veiliger de bevalling in te leiden of een keizersnede te doen? Als de baby’s nog wel groeien en als de bloeddoorstroming goed is, adviseert de gynaecoloog meestal af te wachten tot zo’n 37 weken.

Vroeggeboorte

De gemiddelde zwangerschapsduur voor een tweeling is 36 tot 37 weken, terwijl dit voor een eenling ongeveer 40 weken is. Meestal zijn er bij baby’s die na 34ste week worden geboren geen grote problemen. De risico’s op complicaties worden groter als de baby’s nog vroeger worden geboren. Onrijpheid van belangrijke organen, zoals longen, hersenen en het maag-darmkanaal, zijn hiervan de oorzaak. Verder zijn te vroeg geboren baby’s erg vatbaar voor infecties omdat hun weerstand nog niet helemaal ontwikkeld is. De kans op ziekte en op problemen na de geboorte is dus groter als de zwangerschap korter heeft geduurd. Naast de zwangerschapsduur is ook het geboortegewicht belangrijk. Hoe hoger het gewicht van je baby’s, hoe kleiner de kans op problemen na de geboorte.

Opname

Meestal moeten je baby’s net zo lang in het ziekenhuis blijven als dat ze te vroeg geboren zijn. Gemiddeld wordt een tweeling bij 37 weken geboren. Worden jouw baby’s bij 35 weken geboren, hou dan rekening met minimaal 2 weken opname in het ziekenhuis.

Oorzaken

Tijdens een tweelingzwangerschap rekt de baarmoeder erg uit. Hierdoor kun je eerder weeën krijgen. Je kunt ook te vroeg gebroken vliezen krijgen. De bevalling hoeft niet meteen te volgen, maar de kans op een vroeggeboorte is dan wel veel groter. Een andere oorzaak is dat de baarmoedermond niet sterk genoeg is voor de tweelingzwangerschap en langzaam opengaat. Tot slot kan het ook een keuze zijn om de zwangerschap vroeger te beëindigen om grotere problemen te voorkomen. Dan is de overweging altijd: wat is beter voor jou en de baby’s. Afwachten of bevallen?

Maatregelen

Meten van de baarmoedermond

Uit onderzoek blijkt tot nog toe dat het niet zinvol is bij de controles je baarmoedermond met de echo te meten. Krijg je harde buiken die pijnlijker en regelmatiger zijn dan normaal? Heb je een menstruatie-achtig gevoel? Dit kan een teken zijn van een dreigende vroeggeboorte. Dan is het wel zinvol om een echo te doen van de baarmoedermond.

Magnesiumsulfaat

Vanaf 24 weken tot 30 weken kom je in aanmerking voor Magnesiumsulfaat als de gynaecoloog verwacht dat je binnen 4 uur gaat bevallen. Dit middel heeft een beschermende werking op de hersenen van de baby’s.

Corticosteroïden

Vanaf 24 weken tot 34 weken kom je in aanmerking voor weeënremming en corticosteroïden. Corticosteroïden zijn bijnierschorshormonen. Ze bereiken via de placenta de baby’s. Deze hormonen stimuleren de rijping van de organen van de baby’s. Je krijgt de hormonen via een injectie. Na 24 uur wordt de injectie herhaald. Als de baby’s 12 uur na de injectie worden geboren, is er al een positief effect. Na 48 uur is dit effect maximaal. De baby’s hebben hierdoor een kleinere kans om te overlijden, een kleinere kans op ademhalingsproblemen en een kleinere kans op hersenbloedingen.

Perinatologisch centrum

Is de verwachting dat je voor 32 weken gaat bevallen? Of dat één baby nog geen 1.200 gram zal wegen bij de geboorte? Dan is de kans groot dat de baby op een intensive care verzorgd moet worden. Je arts zal je zo mogelijk voor je bevalling laten overplaatsen naar een ziekenhuis met een perinatologisch centrum. Deze ziekenhuizen zijn gespecialiseerd in gecompliceerde zorg voor zwangerschap en geboorte. Er zijn tien perinatologische centra in Nederland.

Je controles

Screening downsyndroom

Bij één van de eerste controles bespreekt de gynaecoloog de mogelijkheid om onderzoek te doen naar het syndroom van Down. Omdat je een tweeling krijgt, zijn deze onderzoeken in jouw situatie gecompliceerder. We geven hier een aanvulling op de RIVM-folder Informatie over de screening op downsyndroom. Je kunt de nekplooimeting laten doen en de bloedtest. Je komt niet in aanmerking voor de NIPT. Als er een verhoogd risico is op downsyndroom, dan kom je in aanmerking voor een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest bij beide kinderen. Het risico van een vruchtwaterpunctie lijkt iets groter dan bij een eenlingzwangerschap. Ongeveer 6 op de 1000 vrouwen krijgen een miskraam. Wordt één zwangerschap afgebroken?  Dan zal bij 2 op de 100 vrouwen de andere zwangerschap ook verloren gaan als dit voor de 13 weken gebeurt. Gebeurt de afbreking later, dan is het risico waarschijnlijk groter.

Groeiecho’s

Naast de standaardcontroles krijg je bij 24, 28, 32 en 36 weken een groeiecho. De gynaecoloog of echoscopist plaatst de meetwaarden van de baby’s in een curve. Elke baby krijgt zo een eigen groeicurve (kind 1 en kind 2). Tijdens de controles is er extra aandacht voor eventuele signalen van een vroeggeboorte.

Bevalling bespreken

Rond de 34-36 weken bespreekt de gynaecoloog de bevalling met je. Dan is de kans niet groot meer dat de onderste baby nog gaat draaien. Dan weet je ook of de baby’s tot deze duur voldoende zijn gegroeid. De gynaecoloog bespreekt wat de mogelijkheden zijn en wat jullie verwachtingen zijn. Neem je bevalplan mee. Ga je eerder bevallen en heb je nog geen afspraak gemaakt over vaginaal bevallen of een keizersnede? Dan bespreek je op dat moment wat de beste manier lijkt. Dit hangt af van de conditie van de baby’s en de ligging van de kinderen.

Je bevalling

Vaginaal of een geplande keizersnede?

Bij een tweelingzwangerschap kun je meestal vaginaal bevallen. Bij 80% van de tweelingen ligt de eerste baby met het hoofd naar beneden, bij 60% liggen beide baby’s in hoofdligging. Als de tweede baby in stuitligging ligt, is dit geen nadeel voor een vaginale bevalling. Als de ligging gunstig is, is een keizersnede niet veiliger voor de baby’s. Ligt de eerste baby in stuitligging en de tweede in hoofd- of in stuitligging? Dan bespreek je met je gynaecoloog wat de voor- en nadelen zijn van een vaginale bevalling en een keizersnede. Je maakt dan samen de keuze. Als één of beide baby’s een groeiachterstand heeft/hebben, dan kan de gynaecoloog een keizersnede adviseren. Dit is afhankelijk van de conditie van de baby‘s.

Wanneer bevallen?

Als je zwangerschap goed verloopt, kun je afwachten tot je spontane weeën krijgt. Als je zo’n 37-38 weken bent, dan wordt een inleiding geadviseerd los van complicaties. Zijn er bijzonderheden, zoals een verhoogde bloeddruk of een groeiachterstand van één van de baby’s? Dan kan de gynaecoloog al eerder een inleiding of een keizersnede adviseren.

Vaginale bevalling

Een bevalling van een tweeling is extra bijzonder. Je merkt dat er meer hulpverleners bij je betrokken zijn. De gynaecoloog is bij je bevalling aanwezig. Vaak is de verloskundige ook aanwezig en zo nodig een extra verpleegkundige om straks hulp te bieden bij de opvang van de baby’s. Zo nodig is de kinderarts dichtbij als je baby’s te vroeg worden geboren. Maar ook al zijn er meer mensen om je heen, we zorgen voor een rustige sfeer.

Eerste kind

De bevalling van het eerste kind verloopt net zoals bij een eenlingzwangerschap. Alleen is er ook zorg nodig voor het tweede kind. Tijdens de bevalling registreren we de hartactie van beide kinderen. Meestal krijgt het eerste kind een elektrode op het hoofdje (of de billen als de eerste in stuit ligt). Het tweede kind registreren we via de buik van de moeder. Soms is het lastig om het tweede kind goed te registreren. Maar het is belangrijk dat we steeds weten dat de conditie van het tweede kind ook goed is. Meestal krijg je ook een infuus. Zo nodig krijg je weeënstimulerende medicijnen. De kans is wat groter dat je dit nodig hebt, omdat je baarmoeder meer opgerekt is door te tweeling.

Pijnstilling?

Als je pijnstilling nodig hebt, dan zijn de mogelijkheden vergelijkbaar met een eenlingzwangerschap. Je kunt een ruggenprik krijgen als dat de voorkeur is.

Na de geboorte van de eerste

Als je eerste baby geboren is, ontstaat er een bijzonder moment. Je wilt genieten van de baby en je bent opgelucht als de eerste gezond geboren is. Maar je tweede kind is net zo belangrijk. Als de hartregistratie van het tweede kind steeds goed is geweest, is er wel even tijd. De baby kan bij je blijven liggen als de conditie goed genoeg is. Toch zullen al snel de gynaecoloog en verloskundige acties gaan ondernemen voor de volgende geboorte. De baby wordt afgenaveld en je partner mag de navelstreng doorknippen.

Lengteligging

De tweede baby verplaatst zich na de geboorte van het broertje of zusje. Vaak moeten we opnieuw via je buik de hartactie van de baby opzoeken. Vervolgens voelt de gynaecoloog of verloskundige hoe de baby ligt en kijkt daarna met de echo. Het is belangrijk is dat de baby in de lengte ligt. Of dit een hoofdligging of een stuitligging is, maakt niet uit.

Tweede kind

Ligt de baby in de lengte en is de hartactie goed? Dan wachten we totdat de persweeën opnieuw op gang komen. De verloskundige of gynaecoloog breekt de vliezen tijdens een wee. Vaak kost het daarna maar een paar weeën tot de tweede baby wordt geboren. Soms duurt het maar een paar minuten voor de weeën weer op gang komen. Soms duurt het langer. Het streven is dat het tweede kind binnen een half uur geboren wordt.

Placenta

Na de geboorte van je beide kinderen krijg je een medicijn om de baarmoeder goed te laten samentrekken. Je baarmoeder is flink uitgerekt en je hebt meer kans op veel bloedverlies. Door deze injectie komen de placenta’s eerder los. De kans op veel bloedverlies wordt zo kleiner. Beide placenta’s worden in één keer geboren na de geboorte van beide kinderen.

Dwarsligging

Als het tweede kind niet in de lengte ligt, maar dwars dan probeert de verloskundige of gynaecoloog via je buik de baby te draaien tot een lengteligging. Als dat lukt, dan kun je vervolgens van het tweede kind vaginaal bevallen.

Alsnog een keizersnede of een stuitbevalling via tractie

Als dit niet lukt zijn er twee mogelijkheden. De eerste is een keizersnede, meestal is dat het advies. Een andere mogelijkheid is dat de gynaecoloog via de vagina een beentje opzoekt van de baby. Als dat lukt, helpt de gynaecoloog via je buik de baby in de goede richting van het bekken te draaien. De gynaecoloog trekt dan (tractie) voorzichtig aan één en vervolgens beide beentjes en tot slot de heupen. De baby wordt via een stuitligging geboren. Deze manier van bevallen, is mogelijk omdat er veel ruimte is door de eerdere bevalling. Zo nodig gebeurt dit onder narcose.

Keizersnede

Als je een geplande keizersnede krijgt, dan is dit vergelijkbaar met een keizersnede van een eenling. Er is wel extra personeel om te helpen bij de opvang van de baby’s. Je kunt meekijken bij de geboorte. Als de baby’s voldoende volgroeid zijn en hun conditie is goed, dan mogen ze bij je liggen tijdens de keizersnede. Meestal ligt er dan één baby bij jou en één bij je partner. Krijg je een ongeplande keizersnede omdat de conditie van één van de baby’s te veel achteruitgaat? Of omdat de tweede dwars ligt? Meestal is een ruggenprik mogelijk, maar soms is er meer haast en narcose een betere keus.

Je kraamtijd

Thuis

Als de kinderen niet te vroeg geboren zijn of een te laag geboortegewicht hebben, kun je na een vaginale bevalling van een tweeling de kraamperiode thuis doorbrengen. Geef bij het aanmelden bij de kraamzorg aan dat je een tweeling verwacht. We adviseren je zo uitgebreid mogelijke kraamhulp aan te vragen.

Ziekenhuis

Zijn je kinderen opgenomen op de couveuse-, intensive care of kraamafdeling? En heb je zelf geen zorg meer nodig? Dan kun je toch in het ziekenhuis blijven voor je baby’s. Afhankelijk van je verzekering wordt dit een aantal dagen vergoed. Je kunt afhankelijk van je verzekering couveuse nazorg krijgen. Je krijgt dan na de opname nog hulp thuis.

Borstvoeding

Ook een tweeling kan borstvoeding krijgen. Als de baby’s nog niet sterk genoeg zijn om zelf te drinken, kun je de borstvoeding afkolven. Zo krijgen zij toch borstvoeding en zorg je ervoor dat jouw borstvoeding op gang komt. Veel ziekenhuizen hebben een borstvoedingsdeskundige (lactatiekundige), die je hierbij kan ondersteunen.

De eerste periode thuis

De eerste periode thuis met een tweeling is voor veel ouders zwaar. Twee kinderen vragen meer tijd en aandacht dan één. Als de baby’s te vroeg geboren zijn, vraagt dit ook meer zorg. Je nachtrust is vaak gestoord en jij en je partner zijn moe. Het leren kennen van de kinderen en het opbouwen van een emotionele band kost meer tijd dan bij één kind. Oudere kinderen kunnen door de komst van een tweeling ook meer aandacht dan voorheen vragen. Ook op pad gaan met je tweeling is meestal een hele onderneming.

Hulp

Zorg dat je voldoende rust krijgt. Je hebt je handen vol met je eigen herstel en de verzorging en voeding van de kinderen. Het is dan ook goed de eerste tijd zoveel mogelijk hulp in te roepen. Dit kan hulp van familie of vrienden zijn, maar je kunt ook denken aan gezinshulp. Het is verstandig dit al tijdens de zwangerschap te bespreken. Ook is het verstandig dan al contact op te nemen met de vereniging van meerlingouders.

Kraambezoek

Verder adviseren we je kraambezoek goed te regelen.

Wat regelen?

Tijdens een zwangerschap moet je veel regelen. Voor een tweeling komt daar nog meer bij. Behalve een tweelingkamer en een dubbele uitzet, kun je aan de volgende punten denken.

  • Bedenk wat je met de mogelijkheid van screening wilt voor downsyndroom. Bij een tweeling is dit gecompliceerder;
  • Bespreek met de kraamhulp dat je een tweeling krijgt en vraag zo mogelijk uitgebreide kraamhulp aan. Bekijk je verzekering om te weten wat vergoed wordt;
  • Maak een afspraak met je werkgever of bedrijfsarts over aanpassingen op je werk;
  • Bedenk en bespreek van wie je hulp vraagt in de kraamperiode of vraag gezinshulp aan;
  • Overweeg contact op te nemen of lid te worden van de vereniging van meerlingouders; zij hebben een schat aan (praktische) informatie;
  • Bespreek met je gynaecoloog rond 32-34 weken de bevalling en maak zo nodig een bevalplan;
  • Bereid je voor op de mogelijkheid van een vroeggeboorte; de kans is groot dat de baby’s op de couveuse-afdeling (of intensive care) komen.

Wanneer waarschuwen?

Eerste trimester

  • Als je veel braakt en bijna niets meer kan binnenhouden;
  • Als je bloedverlies krijgt.

Tweede en derde trimester

  • Als je last krijgt van signalen van een mogelijke vroeggeboorte;
  • Regelmatig harde buiken die meer pijn gaan doen en regelmatiger komen;
  • Een continu zeurend, menstruatieachtig gevoel onder in de buik of rug;
  • Als je vocht- of bloedverlies hebt;
  • Als je de baby’s minder voelt bewegen;
  • Meestal kun je het verschil tussen beide baby’s niet voelen;
  • Als je last krijgt van signalen van een hoge bloeddruk;
  • Hevige pijn in je bovenbuik of het gevoel van een strakke band om je bovenbuik. De pijn straalt soms uit naar de zijkant van de buik, rug of schouderbladen;
  • Heftige hoofdpijn, sterretjes zien, wazig zien of licht niet goed verdragen;
  • Ziek voelen zonder koorts;
  • Veel vocht vasthouden in handen, enkels of gezicht.

Als je denk dat je bevalling begint

  • Als je regelmatige weeën hebt per 3-5 minuten;
  • Als je bloedverlies hebt;
  • Als je vochtverlies hebt en mogelijk gebroken vliezen;
  • Als je je onrustig voelt of ongerust bent.

Heb je signalen van een vroeggeboorte, een hoge bloeddruk? Voel je de baby’s minder goed bewegen of denk je dat je bevalling begonnen is? Wacht dan niet tot de volgende dag, maar neem meteen contact op met het ziekenhuis.

Bron: De Gynaecoloog – een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG).

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul aub een opmerking in!
Vul hier uw naam in